|
||||||||
Nu de muziekwereld misschien tot stilstand komt, moeten we zeker tijd maken om te genieten van goede muziek, en daarbij is het nieuwste album "At Mercy's Edge" van de Amerikaanse singer-songwriter Joseph Parsons misschien wel een mooi alternatief om vaak de quarantaine te doorbreken. Om hun album "Digging For Rays" te promoten namen de bandleden vorig jaar tussen het Duitse en Italiaanse deel van hun tournee, tijd om de essentie van de band vast te leggen tijdens opnamesessies in Duitsland en Slovenië. "Opnemen tijdens de tournee is een echte luxe, want we zijn muzikaal volledig geëngageerd en gefocust. De band is in topvorm en we hebben een geweldige tijd met elkaar doorgebracht. Reizen prikkelt de zintuigen, en brengt een x-factor & extra mojo aan de muziek. Een prachtige manier om platen te maken", aldus Parsons, die een privé leven met zijn vrouw en kinderen heeft in Noordoost-Duitsland. Hij woont aldaar in een historisch huis uit het eind van de 16e eeuw en splitst zijn rusttijd op tussen Parchim en Berlijn. Hij schrijft en neemt op vanuit zijn persoonlijke studio die hij in 2017 achterin in hun huis heeft gebouwd. Met "The Vagabond Tales" (2005) leverde Joseph Parsons 15 jaar geleden een hele sterke plaat af, en ben hem sindsdien muzikaal blijven volgen. Op dit album maakte deze wereldreiziger tijdloze muziek met invloeden uit de pop en rock. Het was muziek die vooral opviel door de aanstekelijke songs met stevige composities en de gloedvolle en geheel eigen wijze waarop Parsons met zijn uniek stemgeluid deze songs vertolkte. Het album "Heavens Above" (2008) was nog wat beter dan "The Vagabond Tales", maar ook met deze plaat brak Joseph Parsons helaas geen potten, al konden een aantal songs van deze plaat zo de hitlijsten in. In oktober 2008 beklommen Parsons, de Duitse drummer Sven Hansen, de Amerikaanse gitaarvirtuoos Ross Bellenoit en de uit het Nederlandse Arnhem afkomstige bassnaren plukker Freddi Lubitz het podium van Das Altes Schlachthaus. Parsons nam aldaar zijn eerste live plaat met de zeer toepasselijk titel, "Slautherhouse Live" (2009) op. Het is ook met deze trans-Atlantische band dat hij nu zijn nieuwe album "At Mercy's Edge" opnam. Want nu anno 2020, meer dan tien jaar later dus, is het na platen met Hardpan, US Rails, Parsons Thibaud en 4 Way Street, weer tijd voor een CD met zijn eigen band, al mogen we zijn vorige releases "Hope For Centuries" (2011), "Empire Bridges" (2014) en "The Field The Forest" (2016) en het reeds vernoemde "Digging For Rays" (2019) zeker niet onvermeld laten. Op de nieuwe plaat put Parsons in 10 tracks uit de bekende bron van folk en rock om iets nieuws te creëren, een muziek die spannend en actueel is zonder zijn wortels te verloochenen en zonder zich te onttrekken aan de dansgerichte tijdgeest. Het album doet denken aan zijn eerdere werk, maar dan iets meer gekruid en rauw in ruwere songs over het ongebreidelde kapitalisme, de hoop, de troosteloosheid, de oorlog, de liefde, de politiek en de verhalen van ondeugdelijke, maar potentieel inwisselbare personages. Het enige dat telt voor Parsons is een goed nummer. Bij onze eerste beluistering maken we al snel de bedenking dat er voor Parsons een nieuw muzikaal tijdperk is begonnen en dat hij duidelijk een nieuw publiek wil bereiken. Hij voegt namelijk andere geluiden toe aan zijn muziek om weer een zeer goed beluisterbaar album te maken dat bij elke herhaalde beluistering diepere lagen onthult. Het album neemt je meteen mee met de rockende opener "Greed on Fire", tot helemaal naar het hoogtepunt bij het meer dan vijfminuten durende "Mercy's Edge" waarmee het album afsluit. Ook het tweede openingslied "Changing Everything" geeft de plaat een krachtige kick en verhoogt al zo de rockvariaties weer. Naast een compact bandgeluid, trekt de gitarist Ross Bellenoit de aandacht met de ene of de andere snaarexcursie, al neigt zijn sound soms aan bij furieuze psychedelica. Gewoon top gespeeld zelfs als hij zijn gitaar een giftig fuzzgeluid geeft. Drummer Sven Hansen en basman Freddi Lubitz zijn niet alleen meesters van de beat, maar ook van de groove. De voetwip is constant in gebruik. Naast de aangrijpende rocknummers zijn er ook intense ballads, als "Living With The Top Down", waarbij het gebruik van de vibrafoon, gespeeld door Adam Flicker, een lichte Latin flair geeft aan dit duurzame nummer. Na het aanstekelijk "Mule Train" met veel percussie subtiliteiten, ritmisch versterkende handclaps en geweldige vrouwelijke backing eindigt de band met verve deze schijf in een folky-sfeer met het titelnummer "Mercy's Edge". Parsons' stem bepaalt voor een belangrijk deel de kracht van de muziek, maar daarnaast beschikt hij bovendien over het vermogen om de luisteraar vast te grijpen en in te pakken. Verwacht bij Parsons geen aanstekelijke refreinen, maar vooral wonderschone melodieën die steeds weer andere kanten op schieten. In vrijwel iedere song klinkt zijn warme en bijzonder emotievolle stem weer net iets anders en steeds is de impact maximaal. Met de voordelen van ouderdom hebben Parsons' stem en de band nog nooit zo goed geklonken, iedereen met een muziekhart moet dus als een blok gaan vallen voor deze nieuwe plaat, je krijgt er zeker geen spijt van.
Line-up Joseph Parsons: With: Tracklist:
|
||||||||
|
||||||||